Accepteert u het gebruik van cookies om een ​​betere ervaring op onze website te garanderen ?

Lees verder
Docteur4
18

Een dokter die zijn huisbezoeken met de fiets doet

Vorige artikel
16

Kleine boodschappen voor het restaurant? Die gebeuren met de fiets.

Volgend item
Epicerie5
Bikepolo4
17

Géraldine werd verliefd op bikepolo

Dat weekend was het sfeer troef op het Moricharplein in Sint-Gillis, waar het toernooi Le Grand Royal plaatsvond. Een gevleugelde naam voor deze sport, die verwant is met het iets chiquere klassieke polo. Ze zijn duidelijk met elkaar verbonden, al is er wel sprake van een ander rijdier: het stoere ros wordt bij bikepolo immers vervangen door een stalen exemplaar. Vandaar ook de naam.

Hoewel het oorspronkelijk voortkomt uit klassieke polo, vergelijken de spelers bikepolo eerder met hockey. Er zijn immers ook twee kleine goals, slagstokken die lijken op hockeysticks en tot slot de bescherming: elleboog- en kniebeschermers en een helm met een rooster om te vermijden dat je een slagstok tegen je hoofd krijgt.

Matchen worden drie tegen drie gespeeld op een terrein van 40 op 20 meter, dat afgebakend is met grote houten platen. Die platen zijn ook vrij hoog, aangezien het een contactsport betreft. Er is geen specifieke keeper. Spelers worden bestraft als ze een voet op de grond zetten. Als een speler voet aan grond zet, moet hij met zijn slagstok op een van de zijpanelen tikken. Bam! Bam! De strafpunten weerklinken constant doorheen de wedstrijden. Ook de supporters slaan lustig op de houten wanden om de spelers aan te moedigen.

« Spelers uit heel Europa »

Er zijn maar een vijftiental spelers in Brussel. Ze hebben moeite om een vaste trainingsplek te vinden. Le Grand Royal geniet echter wel internationale erkenning. Tijdens dit weekend kwamen er spelers uit heel Europa afgezakt naar onze hoofdstad. Het toernooi staat gekend om zijn hoge niveau, maar ook om de hartelijke ontvangst. Het is namelijk de traditie dat de buitenlandse spelers tijdens het toernooi logeren bij de Belgische spelers.

Géraldine, met haar lange bruine haar, haar slanke gestalte, haar zonnebril en een gerolde sigaret in de hand, is een van de Brusselse spelers. Tussen twee matchen in vertelt ze ons over haar kennismaking met bikepolo.

Ze kwam er toevallig bij uit. « Ik werkte samen met een van de spelers. Ik fietste toen al graag, en wanneer ik vervolgens een match bijwoonde, vond ik dat een erg leuke ervaring. Het lijkt wel een grote familie; ik werd er heel warm ontvangen », aldus Géraldine.

Dit is de eerste keer dat ze zich aan een teamsport waagt. Sindsdien is ze er niet meer weg te slaan. « Een van de dingen die ik het leukst vind aan deze sport is dat ze gemengd is », benadrukt Géraldine. « Soms worden er exclusief vrouwentoernooien georganiseerd », merkt ze op. Maar meestal spelen vrouwen en mannen samen.

« Fysiek en technisch »

Bikepolo is een sport waarbij enige techniek vereist is. « Het is vrij fysiek en technisch. Je moet je fiets zodanig goed beheersen dat je vergeet dat hij er is » verduidelijkt Géraldine. Een bikepolofiets is een speciale fiets. Hij heeft alleen een rem vooraan. Je moet er dus voorzichtig mee zijn. Ook heeft de fiets maar één versnelling en een licht verhoogde trapas, zodat de pedalen de grond niet raken wanneer je te ver opzij leunt. Om soepeler te kunnen bewegen, is het verzet vrij klein. De speler moet dus veel trappen.

Géraldine dankt haar kennismaking met bikepolo aan Brussel. Haar liefde voor de fiets ook. Géraldine, die oorspronkelijk uit Frankrijk komt, studeerde schone kunsten in Marseille. Na een tocht door Brussel en heel wat nadenken kwam ze naar hier « omdat er hier een kunstenaarsgemeenschap is, alsook grote werkruimten », verklaart ze. « Ik ben hier graag », klinkt het.

Ze omarmde de fiets omdat ze geen wagen heeft en al snel in de gaten kreeg dat « het openbaar vervoer niet de snelste manier is om van punt A naar punt B te gaan ». Intussen heeft ze vier fietsen: een bikepolofiets, een vintage stadsfiets, een racefiets en een trekkingfiets. Géraldine reist ook graag met de fiets. De baanvreter heeft al de volgende trajecten achter de kiezen: Brussel-Marseille en Parijs-Rome. « Brussel-Marseille is goed voor 1.200 kilometer. Ik reed gemiddeld 100 tot 120 kilometer per dag. Er is enerzijds het prestatie-aspect, maar na een bepaald aantal kilometers wordt je denken ook "uitgeschakeld". Je kan het vergelijken met een soort meditatie of yoga », aldus de jonge vrouw, die elk jaar een grote reis van dit genre wilt maken.

Een artikel van Violaine Jadoul

Foto's van Gilles Bolland